Bioscoop van België

Bioscoop van België
De Belgische filmindustrie verwijst naar de filmindustrie die gevestigd is in België, een land dat in wezen tweetalig is, verdeeld in het Vlaamse (Nederlandstalige) noorden en het Franstalige zuiden1. Vanwege deze taalkundige en politieke verdelingen is het moeilijk om te spreken van een nationale, verenigde Belgische filmindustrie. Het zou passender zijn om te spreken over de Vlaamse of Nederlandstalige filmindustrie van België en de Waalse of Franstalige filmindustrie van België1.
De eerste openbare projectie in België vond plaats op 1 maart 1896 in de Koningsgalerij in Brussel. In de daaropvolgende jaren was er een toename van activiteit, aanvankelijk gedomineerd door de Franse industrieel Charles Pathé. Een van zijn assistenten, Alfred Machin, richtte in 1910 de eerste productiestudio op; enkele van zijn films worden nog steeds bewaard in het Koninklijk Filmarchief in Brussel1.
De jaren 1930 zagen echter de eerste serieuze poging tot cinema. Verschillende prominente figuren zoals Charles Dekeukeleire en Henri Storck experimenteerden met nieuwe filmtechnieken en richtten de Belgische Documentaire School op, die lange tijd werd beschouwd als een van de hoogtepunten van de Belgische Cinema1.
Vanaf 1964 kon film worden gesubsidieerd door de overheid, wat de weg vrijmaakte voor een nieuwe generatie filmmakers zoals André Delvaux, Roland Verhavert en Harry Kümel. De jaren 1980 zagen echter een breuk met de traditie van de jaren 60 en 70, die steeds meer werd gezien als te toneelachtig of anderszins bezig met landelijke drama’s, wat leidde tot meer persoonlijke en rauwe filmproductie, geleid door mensen zoals Marc Didden en Robbe De Hert1.
In 2012 werd de Belgische film Rundskop (Bullhead) van Michaël R. Roskam genomineerd voor de Academy Award voor Beste Buitenlandse Film. België organiseert ook jaarlijks verschillende filmfestivals, waarvan de belangrijkste het Flanders International Film Festival Ghent en het Brussels International Festival of Fantasy Film zijn1.